Angst is een raar ding. Er zijn momenten dat ik nergens bang voor ben. Maar over het algemeen ben ik geen held.

Ik ben bang voor spinnen, voor hoogtes en voor de tandarts. Ik ben bang dat er oorlog komt of dat er iets akeligs met een van mijn kinderen gebeurt. Niet dat ik de hele tijd loop te piekeren hoor, zo erg is het gelukkig niet. Maar ik ben wel blij als de herfst overgaat in de winter en alle kruisspinnen weer voor een jaartje verdwijnen.

Waarom is een mens bang? Waar is het goed voor? En vooral, wat doe je eraan?

Natuurlijk is angst een mechanisme om ons alert en veilig te houden. Zodat we op tijd aan de kant gaan als er een auto aan komt. En onze jonge kinderen bij het water weghouden.

Maar hoe reageer je op de vage dreiging van de IS? Of op het feit dat je kind wel eens van de fiets geplukt kan worden door een kinderlokker? Uiteindelijk heb je daar weinig invloed op.

Meestal ga ik uit van het (nogal naïeve) principe dat het mij niet zal overkomen. Hoe groot is de kans nou echt dat juist mijn kind opgepikt wordt? En die derde wereldoorlog zal ook nog wel even duren.

Mijn moeder zei altijd: men lijdt het meest onder het lijden dat men vreest. En daar had ze gelijk in. De slapeloze nachten omdat ik naar de tandarts moest voor een gaatje, terwijl ik als het zover was na een kwartier al weer buiten stond.

Ook nu ben ik bang. Voor de operatie en wat daarna komt. Donderdag hoor ik of ik door mag en ik hoop dat ik daarna snel opgeroepen word om met een groep te starten. De komende maanden zal ik dus nog vaker bang zijn. Het is een angst die ik accepteer, want het is niet anders. Zolang ik niet weet hoe het zal gaan, zal ik doemscenario’s bedenken en bang zijn.

Een manier om ermee om te gaan is de angst in de ogen te kijken en tegemoet te treden. Want daar word je sterker van.

Toen ons schattige vakantiehuisje in Frankrijk vol met spinnen bleek te zitten, heb ik de eerste nacht niet geslapen omdat ik bang was. En vervolgens heb ik ze de oorlog verklaard. Met spuitbussen vol gif (sorry voor het milieu en dat het niet diervriendelijk is) ben ik ze te lijf gegaan. Elke ochtend vond ik dode spinnen, elke keer als we de deur uitgingen spoot ik een spuitbus leeg. Op de een-na-laatste dag had ik de oorlog gewonnen en voelde ik me heel stoer. Tot ik toch weer een jong spinnetje zag rennen. Die heb ik laten leven, de vakantie was toch voorbij.

Vorige week heb ik in het donker door het park gewandeld met Marietje. Ze had zin om te rennen en waar kan dat beter dan in het park? Het was een heldere avond en ik verwachtte op een doordeweekse avond geen enge mannen in het park. Welke sukkel gaat zou in een park zitten wachten tot er heel misschien een onnozele vrouw langs wandelt?

En natuurlijk ging het prima. Ondanks dat nare gevoel dat in mijn rug prikte alsof ik gevolgd werd. Dat negeerde ik, want als ik om zou kijken zou ik alleen maar banger worden. Het was nog leuk ook, de vijver lag er stil bij met wat slapende eenden. Het park is mooi in het maanlicht (en het licht van Tata Steel).

De lichtjes op het kerkhof waren eerder geruststellend dan beangstigend. Humor: in het donker langs het kerkhof lopen en dat het minst enge deel vinden! 🙂

Ik heb zelfs tijd genomen om foto’s te maken voor mijn blog. En Marietje had nergens last van, die vond het een geweldige wandeling.

Zo, dat heb ik toch maar mooi gedaan. Weer een angst minder!